Recensie NRC (Hans Beerekamp)

‘Ik vind pessimisme heel goed, ik ben als jij’

‘Moeder en Grunberg’ (Joodse Omroep).
Moeder en Grunberg’ (EO).

Als kind dacht Arnon Grunberg dat hij een nazi was. Zijn moeder vertelde hem immers vaak dat ze het in Auschwitz beter had gehad dan bij hen in Amsterdam-Zuid.

Over de zogeheten tweede generatie van oorlogsslachtoffers bestaan heel wat boeken, artikelen, documentaires. Veel daarvan zijn heel goed. Maar zo meedogenloos eerlijk, intelligent en precies, zonder maar een zweem van zelfbeklag of sentiment, als in de documentaire Moeder en Grunberg (EO) zag of las ik het nog nooit.

In de laatste zomer van zijn moeder Hannelore Grünberg-Klein (1927-2015) trok de toen 43-jarige, internationaal vermaarde schrijver weer bij haar in. Hij wilde haar interviewen en had een camera nodig omdat hij het anders niet durfde. Een monumentale documentaire, die veel verklaart van de speciale band tussen moeder en zoon. Ook zijn er prachtige zinnetjes te horen, uit Grunbergs debuutroman Blauwe Maandagen („Wie niet tegen brullen kan, gaat dood; daarom brullen wij tegen elkaar”) en de inmiddels gepubliceerde herinneringen Zolang er nog tranen zijn van moeder Grünberg mét umlaut: „Mamma was 41 jaar oud, toen ze vergast werd.” Arnon op sederavond: „Mijn moeder was lang geleden slaaf in een vliegtuigfabriek.”

Ze smijt niet meer met servies, maar is nog steeds ingehouden woedend en spijkerhard. Als Arnons pleegzoon hete soep over zich krijgt, maakt ze zich vooral zorgen over het tafelkleed. Met Arnon praten , dat gaat niet goed, behalve in directe liefkozingen en prietpraat. Als ze niet samen zijn, bellen ze meerdere keren per dag. Zij noemt hem haar „bonk-bonk-ezeltje”, hij haar zijn maidele.

Hij zegt: „Mijn moeder kon het niet verdragen dat ik haar zou verlaten.” Ze heeft al genoeg geleden, stond zichzelf na de oorlog één dag rouw toe om haar vermoorde ouders. Hij moest dus voor haar zorgen, zolang ze leefde.

Hannelore, ooit zo mooi dat er worsten naar haar gegooid werden, nu een fragiel vogeltje met een sterke wil, zingt veel: liedjes die ze in het kamp heeft geleerd. De film begint met Die Gedanken sind frei. Voor de laatste operatie heeft ze er niet veel vertrouwen meer in. Arnons zus zegt dat ze positief moet denken. Hij buigt zich naar zijn moeder over en zegt: „Ik vind pessimisme heel goed, ik ben net als jij.” Even later speelt hij op de laptop liedjes van de dwangarbeiders af. Zijn moeder zingt gedecideerd mee: „Wir sind die Moorsoldaten.”

Wat kun je anders doen? De zoon zegt dat hij allergisch is gemaakt voor overheersing, maar wel weerbaar geworden tegen onvoorspelbaar gedrag. Als wat je van je ouders meekrijgt „een pot met goud” is, dan is deze pot vergiftigd.

Zijn vader zei altijd dat er met zijn moeder niet te praten viel. In de oorlog zou ze hen allemaal aan de Duitsers verraden hebben. Maar er is meer dan taal. Er zijn koosnaampjes, je kunt aan elkaar frunniken, zingen en uiteindelijk zwijgend naast elkaar in tuinstoelen zitten.

Wat een film!

Woensdagavond laat wordt Moeder en Grunberg herhaald op NPO2 en daarna op NPODoc.nl.